Voeding speelt sleutelrol bij behandeling en herstel
DCM is een aandoening waardoor het hart onvoldoende effectief bloed kan verpompen. Door degeneratie van de hartspier wordt de spierwand dunner. De druk in het hart versterkt dit proces; het hart wordt gestaag groter, maar verliest ook aan kracht. Deze aandoening ontwikkelt zich langzaam, maar progressief en kan tot hartfalen leiden met (meestal) de dood tot gevolg. De precieze oorzaak is nog niet achterhaald, wat effectieve behandeling lastig maakt. Wel wordt steeds duidelijker dat voeding en specifieke aminozuren een sleutelrol spelen.
[Geschreven door: M. van de Beek-Weij, MSc.]
 
Rasgevoeligheid
Verschillende factoren zijn in verband gebracht met DCM, zoals voeding, infecties en genetica. Het komt vaker voor bij grotere hondenrassen en reuen hebben een iets hoger risico dan teven. Kleine hondenrassen ontwikkelen zelden DCM, blijkt uit onderstaande data van de US-FDA.
 
 
Voeding
Onderzoek heeft verbanden aangetoond tussen DCM en deficiënties van taurine en/of carnitine. Deze komen bijvoorbeeld voor bij diëten met slecht beschikbare aminozuren, zoals lam/rijst diëten.
Voeding is een belangrijk aspect bij het behandelen van deze ziekte. In het verleden was een beperking in natrium het meest voorkomende nutritionele advies voor honden met DCM, omdat er weinig aanvullende kennis was. Inmiddels weten we meer.
 
Taurine
De meeste aminozuren zijn nodig voor eiwitopbouw. Dit geldt niet voor taurine, dat vrij voorkomt in het lichaam en in de hoogste concentraties wordt aangetroffen in de hartspier, spieren, het centrale zenuwstelsel en bloedplaatjes. Taurine wordt voor honden niet gezien als een essentieel aminozuur. Het heeft wel veel functies en is onder meer noodzakelijk voor een normale hartspierfunctie.
 
Hoewel de precieze werking niet duidelijk is, lijkt taurine de concentratie en de beschikbaarheid van calcium in de hartcellen te regelen. Daarnaast werkt dit aminozuur als antioxidant en inactiveert het vrije radicalen. Dit beschermt het hart tegen cellulaire osmolariteit.
Andere waarschijnlijke functies zijn N-methylering van celmembraan-fosfolipiden, effecten op samentrekkende eiwitten en interacties met het renine-angiotensinealdosteronsysteem (RAAS).
In verschillende studies is de relatie tussen taurine en DCM onderzocht. Een taurinevrij dieet leidt bij
honden niet tot taurine-uitputting, wat bij katten wel gebeurt. Toediening van extra taurine aan cockerspaniëls met DCM liet desondanks een significante echocardiografische verbetering zien ten opzichte van de controlegroep. In een ander onderzoek bleek dat honden, die vanwege blaasgruisproblemen een langdurig eiwitarm dieet volgend, DCM ontwikkelden. Aanvulling met extra taurine/carnitine verlengde de levensduur en leidde bij 3 van de 8 honden tot herstel. Onderzoek naar eiwitarme diëten bij gezonde honden over een periode van 48 maanden liet een significante verlaging van taurine in het bloed zien. Eén hond ontwikkelde DCM en herstelde vrijwel volledig na toediening van extra taurine.
 
Taurinedeficiëntie is ook vastgesteld bij honden die een tofudieet kregen (soja) met voldoende eiwit. Idem voor diëten met rijst en lam. Soja en lam/rijst diëten bevatten weinig sulfaathoudende aminozuren en soja bevat ook minder taurine dan eiwitten uit vlees. De deficiëntie herstelde wanneer het dieet werd gewijzigd of wanneer er extra methionine of taurine werd toegevoegd. In vergelijkend onderzoek bij honden met diëten van rijst/lam dan wel pluimveemeel werd alleen taurine gevonden in de urine van honden uit de tweede groep. Na verrijking van het dieet met methionine werd er ook bij de lam/rijst groep taurine in de urine gemeten.
 
L-Carnitine
L-Carnitine is een klein, wateroplosbaar molecuul dat honden verkrijgen uit voedingseiwitten. Het wordt ook in de lever gevormd uit lysine en methionine. Voor deze synthese zijn tevens ijzer, vitamine C en vitamine B6 nodig. Omdat de aminogroep van carnitine niet vrij is, kan het niet gebruikt worden in eiwitsynthese. L-Carnitine wordt in hoge gehaltes gevonden in het hart en in de spieren. Carnitine is een belangrijke component van enzymen in de membranen van mitochondriën. Deze enzymen transporteren vetzuren die de (hart)spier van energie
voorzien. Carnitine heeft ook een bufferfunctie voor de acyl-CoA/CoA ratio, die belangrijk is voor oxidatieve reacties in de mitochondriën. Bij een nestje boxers en beide ouderdieren werd DCM vastgesteld. Na verstrekking van extra carnitine werd bij twee pups een vergrote verkortingsfractie waargenomen, wat iets zegt over het bloedvolume in het hart voordat het hart samentrekt. Voor de ouderdieren kwam de dosering van carnitine helaas te laat. De gecombineerde verstrekking van extra taurine en carnitine aan cockerspaniëls met DCM die vanwege blaasstenen eiwitarm voer kregen, liet een grote verbetering zien in hartfunctie en overlevingskansen.
 
Conclusie
Behandeling van honden met DCM via aangepaste voeding lijkt veelbelovend. Twee voedingssupplementen die aantoonbaar positieve effecten hebben, zijn taurine en carnitine. Bij sommige honden is er zelfs een grote verbetering waargenomen in de hartfunctie wanneer deze additieven gebruikt werden in de voeding.
 
Meer weten over ons petfood programma?
Neem contact op met DSM Twilmij B.V. via 0342-441781