[Tekst van: Diernutritionist dr. I. Gantois]
RONOZYME® WX (4a1607i) is sindskort ook toegelaten in voeders voor leghennen (vanaf 05/08/2020) en lacterende zeugen (vanaf 30/07/2020). De uitbreiding van de registratie betekent dat RONOZYME® WX nu EU geregistreerd is voor gebruik in bijna àlle voeders voor pluimvee en varkens. Dat is goed nieuws voor fabrikanten die het enzym zelf doseren in het voer: voortaan kan in de verschillende voeders voor pluimvee en varkens met één zelfde enzym worden gewerkt.

RONOZYME® WX is een zuiver endo-1,4-xylanase (= mono-carbohydrase) dat aan diervoeder wordt toegevoegd met het oog op het verhogen van de verteerbaarheid van de fractie niet-zetmeel-koolhydraten (NSP). Het bevat dus géén andere neven- of zij-activiteiten en breekt enkel de arabinoxylanen af. Het aanbod aan carbohydrases in de markt is vrij groot. Meer dan 10 verschillen de carbohydrase preparaten zijn EU geregistreerd waardoor het voor de nutritionist vaak een moeilijke keuze is. Een frequent terugkerende vraag uit de sector is of we beter kiezen voor een zuiver xylanase (vb. RONOZYME® WX) of voor een multi-carbohydrase (vb. RONOZYME® MultiGrain)?

Mono- of multi-carbohydrase?
De NSP-samenstelling van een voeder hangt vanzelfsprekend af van de grondstofsamenstelling. Toch vormen in quasi alle types diervoeder de arabinoxylanen de grootste NSP-fractie. Daarnaast heb je in een voeder ook nog de ß-glucanen, cellulose, pectines… die al evenmin door het dier zelf kunnen afgebroken worden. Zeker in voeders met veel gerst, haver of alternatieven voor soja (koolzaad- en zonnepitschroot) kan de NSP-samenstelling er helemaal anders uitzien dan in een tarwe/soja voeder. 

Bij een recente vleeskuikenproef in Nederland (PRIC, Emmen) werden twee mono- en twee multi-carbohydrases met elkaar vergeleken in een voeder met 10% haver en 7% koolzaad- en zonnepitschroot. Naast RONOZYME® WX en RONOZYME® MultiGrain werden nog twee andere geregistreerde carbohydrases uitgetest. De verschillende enzymen werden „on top“ toegevoegd aan de adviesdosering. Enkel de mono-carbohydrases lieten een significante verbetering van de voederconversie optekenen. Eén van de geteste multi-carbohydrases gaf zelfs aanleiding tot een significante daling van het eindgewicht in vergelijking met de andere enzymen. Bij de kippen met RONOZYME® WX en RONOZYME® MultiGrain in het rantsoen werd een trend tot droger strooisel genoteerd. In deze proef leverde het gebruik van een multi-carbohydrase geen toegevoegde waarde op, ondanks de aanwezigheid van extra haver en soja-alternatieven in de proefvoeders. 

Gebruik bij leghennen
De gunstige werking van RONOZYME WX is niet alleen bewezen bij vleeskuikens. In het kader van de registratie zijn er ook meerdere proeven bij leghennen uitgevoerd in samenwerking met universiteiten of onderzoekscentra (vb. Schothorst, IRTA, SCUR…). In al deze proeven stellen we een verbeterde voederconversie vast: méér eimassa met minder voer. Verder resulteerde de toevoeging van RONOZYME® WX in een daling van het aantal vuile eieren, wat een rechtstreeks gevolg kan zijn van een verminderde viscositeit in de darm. 

In alle proeven werd RONOZYME® WX „on top“ toegevoegd, hetgeen resulteerde in een betere voederbenutting. In de praktijk wordt vaak gekozen om met een matrixwaarde te rekenen voor RONOZYME® WX. Dat resulteert uiteindelijk in een meer economisch leghennenvoer, bij een gelijk blijvende productie. 

Gebruik bij lacterende zeugen
Bij lacterende zeugen is het gebruik van een carbohydrase relatief nieuw en nog niet standaard. Tot enkele jaren geleden was geen enkel carbohydrase EU geregistreerd voor zeugen. Volwassen zeugen worden - in tegenstelling tot jonge varkens - verondersteld over een volledig ontwikkelde darmflora te beschikken die de NSP-fractie normaal gesproken in voldoende mate kan afbreken, ook zonder de toevoeging van een carbohydrase aan het voer. 

Nu blijkt uit drie proeven dat het toevoegen van RONOZYME® WX aan het voeder van lacterende zeugen de fecale nutriëntverteerbaarheid met 2 tot 3% verhoogt. Op die manier halen ook „volwassen“ varkens méér nutriënten uit het voeder. De verhoogde opname van nutriënten is met name belangrijk na het werpen, wanneer de zeug in een negatieve energiebalans terecht komt. Dank zij de toevoeging van RONOZYME® WX aan het voer hoeft de zeug tijdens de lactatie minder beroep  te doen op haar eigen lichaamsreserven, waardoor zij minder gewicht verliest tijdens de lactatie. Dit komt uiteindelijk de vruchtbaarheid en de langleefbaarheid ten goede. 

Bij lacterende zeugen adviseren we om RONOZYME® WX „on top“ toe te voegen, dus zonder gebruik van een matrix waarde voor het enzym. Op die manier kan de zeug alle (bijkomende) energie aanwenden voor de melkproductie. In voeders voor drachtige zeugen zijn op vandaag nog geen carbohydrases geregistreerd. 

Adviesdoseringen
RONOZYME® WX 2000 (CT) is een droog product en kan door zijn speciale coating stabiel geperst worden. Bij hogere temperaturen (>85°C) in combinatie met stoomtoevoeging wordt RONOZYME WX 2000 Liquid geadviseerd. 

De minimale en aanbevolen doseringen voor RONOZYME® WX zijn: