Sinds kort zijn de gestandaardiseerde ileaal verteerbare aminozuren voor pluimvee opgenomen in de DSM Veevoedertabel. De SID aminozuurverteerbaarheid (Standardized Ileal Digestibility) levert een betere inschatting van de aminozuurverteerbaarheid voor pluimvee dan voorheen op basis van de AFD verteerbaarheid (Apparent Fecal Digestibility). Het internationale wetenschappelijk onderzoek wordt de jongste jaren ook standaard uitgevoerd op SID basis. Met de overgang van AFD naar SID werd ook de tijd genomen om de adviesnormen voor vleeskuikens en leghennen bij te stellen.
Tot op heden werd er gebruik gemaakt van de schijnbaar fecale verteerbaarheid van aminozuren voor pluimvee. Dit onderzoek werd in het verleden uitgevoerd op volwassen hanen welke op onderhoudsniveau werden gevoerd. Dit in tegenstelling tot de hoge voeropname van de huidige, snelgroeiende vleeskuikenrassen. De ileale aminozuurverteerbaarheid is beter geschikt gezien deze beter aansluit bij de verteringsfysiologie: de aminozuurabsorptie vindt voornamelijk plaats ter hoogte van het ileum. Ter hoogte van het ileum meten we niet aleen het onverteerd eiwit maar ook het endogeen eiwit. Dit endogeen eiwit is ondermeer afkomstig uit de secretie van verteringsenzymen die nodig zijn om het eiwit te kunnen verteren. Het endogeen eiwit wordt grotendeels terug geabsorbeerd maar toch treden er endogene verliezen op.
Deze endogene verliezen kunnen opgesplitst worden in basale endogene verliezen en specifieke endogene verliezen. Deze laatste verliezen zijn grondstofspecifiek: grondstoffen die veel vezel en veel ANF bevatten zullen aanleiding geven tot meer endogene verliezen. De basale endogene verliezen zijn gerelateerd aan de DS opname van de vleeskuikens. Door de ileale verteerbaarheid te corrigeren voor de basale endogene verliezen bekomt men de gestandaardiseerde ileale verteerbaarheid.
In de DSM Veevoedertabel zijn de verteringscoëfficiënten voor de aminozuren in de grondstoffen aangepast van AFD naar SID basis. Hiervoor maken we gebruik van het cijfermateriaal dat beschikbaar werd gesteld door CVB eind 2017. De SID aminozuurgehalten in de grondstoffen verschillen van de AFD aminozuurgehalten. Het doorrekenen van een zelfde voer op basis van AFD naar SID basis resulteert in beperkte verschillen in verteerbare aminozuren.
Nu de SID aminozuurverteerbaarheid voor de grondstoffen is geïntroduceerd, is het moment ook aangebroken om de SID aminozuurbehoeften van de vleeskuikens te her-evalueren. Daarbij zullen we niet langer gebruik maken van normen voor de individuele aminozuren maar wel van het ideaal aminozuurprofiel. Alle aminozuren zijn geëvalueerd en waar nodig zijn bijsturingen doorgevoerd: lagere gehalten aan S-houdende aminozuren, het threoninegehalte in de start werd verhoogd, minimum eis voor valine en arginine in het voer, bijkomende eisen voor leucine, isoleucine en glycine + serine. Gebruik makend van dit vernieuwd ideaal aminozuurprofiel is het niet langer nodig om een minimum eis voor eiwit te hanteren.
Kan het gebruik van SID aminozuurverteerbaarheid ook toegepast worden bij leghennen? Uit onderzoek blijkt dat de rangschikking van de grondstoffen niet wijzigt en we de SID aminozuurverteerbaarheid ook kunnen toepassen bij leghennen. Analoog aan het onderzoek bij vleeskuikens, werd ook de aminozuurbehoefte van leghennen onder de loep genomen en de nodige aanpassingen doorgevoerd.
Om de introductie van het nieuwe systeem te faciliteren, blijven ook de oude AFD aminozuurgehalten nog een tijdlang in onze Veevoedertabel vermeld. Stel de aanpassingen echter niet te lang uit: SID is immers de nieuwe standaard voor de toekomst!
Wenst u de nieuwe SID aminozuurwaardering van de grondstoffen op te nemen in uw veevoedertabel, geef ons dan een seintje met vermelding van het gebruikte format om u de laatste versie van de DSM Veevoedertabel te bezorgen.
ir. A. Vandeweghe - Diernutritionist pluimvee