Wat al een tijdje werd gevreesd, is intussen ook bevestigd: nagenoeg àlle onderzochte monsters maïs, korrelmaïs, CCM en deegrijpe maïskuil zijn als gevolg van de extreem natte weersomstandigheden van de voorbije maanden gecontamineerd met één of meerdere Fusarium mycotoxines. De geanalyseerde gehalten liggen tot 5 à 10 keer hoger dan andere jaren en zijn in sommige gevallen ronduit problematisch voor varkens, runderen en pluimvee. Gehalten boven 3000 ppm DON zijn helaas geen uitzondering. De besmetting beperkt zich niet tot maïs van Belgische, Franse of Nederlandse origine, maar is in zowat alle West- en Noordeuropese landen zichtbaar. Verwacht wordt dat straks ook heel wat droge maïsbijproducten zullen gecontamineerd zijn. Fusarium mycotoxines zijn in het diervoeder nagenoeg niet te "binden" en zijn enkel te neutraliseren via toevoegingen die de schadelijke toxines kunnen omzetten in onschadelijke metabolieten. De Mycofix producten van DSM zijn daarvoor ook wettelijk geregistreerd.  
 
De graanoogst van 2023 wordt er een om niet snel te vergeten. De gerst kon nog in normale omstandigheden geoogst worden, maar toen bleek dat juli een natte maand zou worden, duurde het vrij lang vooraleer de laatste tarwe van het veld verdween. Fusarium schimmels houden van vochtig & warmte en dus bleken sommige monsters laat geoogste tarwe duidelijk gecontamineerd met Fusarium toxines, waaronder vooral DON en nivalenol. Maar toen moest de maïs oogst nog komen...
Toen het weer eind oktober en november van kwaad naar erger evolueerde, sloeg het mycotoxine voorspellingsmodel van DSM al snel in het rood. Dergelijke voorspelingen worden berekend op basis van de regionale weersomstandigheden en zijn gewoonlijk erg betrouwbaar. Maar volledige zekerheid is er pas eenmaal er ook voldoende graanmonsters effectief geanalyseerd zijn. En zo ver zijn we inmiddels.
Een groot aantal monsters maïsgraan van de nieuwe oogst zijn de afgelopen weken onderzocht op mycotoxines. Meer dan 200 stalen korrelmaïs, afkomstig uit verschillende Europese regio's werden in het DSM labo in Oostenrijk geanalyseerd op de meest belangrijke mycotoxines: B-Trichothecenen (waaronder DON-metabolieten en nivalenol), A-Trichothecenen (waaronder T-2 toxine en DAS), Zearalenone, Fumonisine, Ochratoxine, Ergot en Aflatoxines.
Naast korrelmaïs, werden in Frankrijk ook al 150 monsters deegrijpe maïskuil naar het labo gestuurd voor analyse op DON en Zearalenone.
 
Korrelmaïs Benelux
In 97% van de onderzochte monsters Europese korrelmaïs werd DON geanalyseerd. Voor de monsters die ingestuurd werden vanuit België, Nederland en Frankrijk, gaat dat zelfs om 100% van de monsters. Het meest problematisch zijn de gehalten aan B-Trichothecenen: die liggen dit najaar véél hoger dan vorig jaar. Op basis van de eerste monsters afkomstig uit België en Nederland, ligt het gemiddeld gehalte ongeveer 7 keer hoger, terwijl het maximaal geanalyseerd gehalte meer dan 10 keer hoger ligt dan vorig jaar. De eerste bevindingen zijn dus ronduit zorgwekkend.
 
De resultaten in onderstaande tabel betreffen uitsluitend monsters korrelmaïs (en CCM) die vanuit België en Nederland zijn ingestuurd. De resultaten zijn teruggerekend naar een droge stof gehalte van 87%. Benelux is daarmee helaas géén alleenstaand geval, want ook de eerste screenings van korrelmaïs afkomstig uit Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk laten een zeer gelijkaardig beeld optekenen. Bij uitbreiding geldt dit ook voor nagenoeg alle andere landen in West- en Noord Europa met een uitgesproken zeeklimaat.  
 
 
Vooral varkens zijn gevoelig voor DON en B-Trichothecenen in het bijzonder. Het meest gevoelig zijn biggen: daar spreken wij al van een hoge besmetting bij gehalten van 200 ppb en méér in het eindvoer. Maar ook vleesvarkens, zeugen en pluimvee zijn gevoelig en laten minder goede technische resultaten optekenen bij méér dan 300 ppb DON in het voer. Vanaf 900 à 1000 ppb spreken we van een hoge contaminatie met problematische gevolgen voor de zoötechnische resultaten. Varkens gaan dan minder voer vreten, wat op korte termijn nefast is voor de dagelijkse groei en de voerconversie. Op langere termijn worden bijkomend ook de immuniteit en de leverfunctie aangetast.
Volgens de huidige EU aanbevelingen (EU 576/2006) mag maïs voor gebruik in diervoeder nochtans tot 8000 ppb DON bevatten, maar die "norm" is eigenlijk dode letter en al lang niet meer van deze tijd. Dergelijke maïs vormt hoe dan ook een gevaar voor de diergezondheid. Bij maïs voor humane consumptie ligt de wettelijk maximumnorm op 1750 ppb DON (EU Verordening 2023/915). Terwijl dit jaar maïs met meer 3000 ppb DON geen uitzondering lijkt te zijn...
 
Zeugen zijn dan weer erg gevoelig voor zearalenone in het rantsoen. Dit mycotoxine verstoort vooral de werking van de vruchtbaarheidshormonen. Een besmetting met zearalenone leidt soms tot uitwendige symptomen (gezwollen vulva, staartletsels bij biggen...), terwijl een DON besmetting zelden of nooit gepaard gaat met uitwendige symptomen. Net dàt maakt van mycotoxines een echt sluipend gevaar...
Vooral veehouders die zélf gecontamineerd maïsgraan inmengen op het bedrijf, lopen het meest risico op problemen: vaak wordt een bestaande partij maïsgraan gedurende lange tijd (meerdere maanden...) aan erg hoge doseringen (vb. 30 - 70%) ingemengd in het varkensvoer. Dat vraagt straks om problemen.
Niet onbelangrijk: ook pluimvee is gevoelig voor B-Trichothecenen en in heel wat pluimveevoeders loopt makkelijk 15 à 30 maïs.
 
Deegrijpe maïskuil voor rundvee
In grote delen van de Benelux is maïskuil één van de hoofdcomponenten van het rantsoen en krijgen koeien gedurende lange tijd van één maïskuil gevoerd. Wanneer zo'n maïskuil een hoge mycotoxine belasting vertoont, kan dit gedurende lange tijd een impact hebben op de koeien.
 
Daarom loopt er in de Benelux al enkele jaren een Maïskuil project om het risico op mycotoxines bij melkvee beter in kaart te brengen. Op dit ogenblik zijn er nog géén analyseresultaten uit de Benelux beschikbaar. De meeste kuilen zullen vermoedelijk pas de komende weken worden bemonsterd. Maar vanuit Frankrijk bereikten ons onderstaande analysegegevens die weinig aan de verbeelding over laten. Meer dan 150 kuilen werden bemonsterd en door DSM geanalyseerd op B Trichothecenen en Zearalenone. In nagenoeg àlle bemonsterde kuilen werd DON aangetoond en ook hier is het gemiddeld gehalte significant hoger dan hetgeen in normale jaren wordt geanalyseerd. Omdat de omstandigheden in Frankrijk vrij goed vergelijkbaar met die in de Benelux, verwachten we de komende maanden ook bij ons een toenemend aantal problemen...
 
De resultaten in onderstaande tabel zijn uitgedrukt op de droge stof. Wanneer we uitgaan van een droge stof opname uit maïs van ongeveer 8 kg per koe en per dag, komt dat gemiddeld neer op een "hoog" risico op vlak van B-Trichothecenen (= equivalent met minstens 16 mg / koe per dag). Vorig jaar liep slechts één derde van de melkveebedrijven in België en Nederland kans op een medium tot hoge besmettingsgraad. Dit jaar wordt andere koek...
 
 
Te veel mycotoxines in maïs(kuil): wat nu?
Meten is weten. Ken je het gehalte aan mycotoxines in de maïs(kuil) nog niet? Raadpleeg dan uw contactpersoon bij DSM: die kan u op de juiste weg zetten bij het uitvoeren van de nodige analysen.
Beschik je wél over analyseresultaten, dan kunnen onderstaande aanbevelingen jou helpen om het analyseresultaat correct te beoordelen.
Per mycotoxine wordt voor de verschillende diercategorieën weergegeven wanneer er kan gesproken worden over een lage / medium / hoge besmettingsgraad. In functie van de besmettingsgraad wordt ook een aangepaste adviesdosering Mycofix weergegeven:
  • Varkens & Pluimvee
  • Rundvee
  •  
DSM heeft een ruim aanbod van Mycofix producten. Die zijn echter niet allemaal geschikt om de Fusarium mycotoxines in maïs aan te pakken. Mycofix Secure en Mycofix Protect zijn hiervoor niet geschikt, omdat zij vooral werken op (myco)toxines die kunnen gebonden of geadsorbeerd worden (denk aan aflatoxines en ochratoxine). Fusarium toxines laten zich echter niet echt "binden" aan bv. kleimineralen.
Eenmaal gevormd, zijn Fusarium toxines uiterst stabiel en kunnen zij jarenlang aanwezig blijven in voedermiddelen en diervoeders. Oude of nieuwe kuilen: het maakt nagenoeg geen verschil eenmaal de maïs gecontamineerd de kuil in gaat. Ook verhitting (vb. pelleteren, expanderen...) of het toevoegen van conserveermiddelen (vb. organische zuren) breekt de toxines niet af. 
Fusarium toxines kunnen enkel geneutraliseerd worden via biotransformatie (vb. enzymatisch).
De Mycofix producten die DSM daarvoor aanbiedt, zijn hiervoor ook wettelijk geregistreerd - in tegenstelling tot veel andere producten op de markt: 
 
  • Varkens en Pluimvee: Mycofix 5 E Plus biedt de hoogste beschermin tegen Fusarium toxines. Dosering 1 à 2 kg per ton eindvoer in functie van medium / hoge besmettingsgraad
  • Rundvee: Mycofix 3 E Plus - dosering 20 à 40 gram per koe en per dag in functie van medium / hoge besmettingsgraad
DSM zal de contaminatie van maïs(producten) de komende weken en maanden verder opvolgen. Om de database uit te breiden, zullen daartoe bijkomende analysen worden gedaan op deegrijpe maïskuil, korrelmaïs én ook op maïsbijproducten. Wat die laatste betreft, zijn momenteel nog geen analysegegevens beschikbaar. Vermoedelijk zal nieuw geoogst maïsgraan pas vanaf begin 2024 verwerkt zijn tot maïsbijproducten. Vooral zetmeelarme maïsbijproducten met extra vezel lopen het meest kans op besmetting met mycotoxines (maïsglutenfeed, maïsvoermeel...).
 
Naast het de-activeren van Fusarium toxines, kan ook overwogen worden om het aandeel maïs(producten) in diervoeders te gaan beperken. Eenmaal wij over voldoende analyseresultaten beschikken, zal hierop worden teruggekomen.
Raadpleeg gerust uw contactpersoon bij DSM voor meer info.
 
 ir. L. Levrouw - ing. M. Snoeck - dr. S. Jansen, DSM