De tijd dat alle varkens nog gelijk waren, ligt intussen ver achter ons. Het voorbije decennium werd de markt overspoeld met nieuwe varkensgenetica: nieuwe eindberen, nieuwe zeugenlijnen en zelfs nieuwe geslachten: denk aan de intacte beren en de immunocastraten. Mét resultaat: meer spieraanzet, meer groei en scherpere voerconversies zijn de belangrijkste gevolgen van een trend die niet meer te stoppen lijkt. Maar wat betekent dit nu voor de optimale voersamenstelling? Op welke objectieve criteria baseer je je als voerleverancier om in functie van het type varkensbedrijf het meest geschikte vleesvarkensvoer aan te bieden? Zonder daarbij te verdrinken in een zee van formules. Op die vraag hebben onze nutritie teams in Deinze en Stroe het voorbije jaar een antwoord gezocht. Het resultaat is een praktische tool die op basis van de gebruikte genetica, de voeropname en de gevoeligheid voor darmaandoeningen een passend voerprogramma voorstelt.  

Heeft de moderne varkensgenetica nood aan een aangepaste voersamenstelling en hoe moet die er dan uit zien? Die vraag bepaalde eind 2013 al het thema van een DSM studiedag voor mengvoerfabrikanten. De evolutie die we toen vaststelden, is de laatste jaren nog versneld, vooral met de komst van nieuwe zeugenlijnen en eindberen. Voerfabrikanten worden daarbij nog steeds overstelpt met vragen van varkenshouders die op zoek zijn naar „aangepaste“ voeders. Die moeten het varken toelaten om efficiënt, maar ook zo economisch mogelijk te groeien. Dus niet nodeloos luxueus en zonder in te boeten op de (darm-)gezondheid. 
Een „one fits for all“ strategie maakt daarbij steeds minder kans op slagen. Meer dan ooit is er behoefte aan een soort systematiek om op basis van een aantal objectieve criteria een geschikt voerprogramma voor te stellen.
 
Stel eerst de juiste vragen!
Een goed vertrekpunt hierbij is de „bedrijfsfoto“ op het vleesvarkensbedrijf. Daarbij wordt eerst belangrijke informatie ingewonnen over 5 verschillende thema‘s op het bedrijf:

  • Bedrijfsmanagement:  verwachtingen van de ondernemer, beschikbare registraties (gewicht, groei, opname...), focus op daggroei of karkassamenstelling, regulier vleesprogramma of conceptvlees, focus op voerprijs of op voerconversie...?Genetica: eindbeer? zeugenlijn? bargen, intacte beren of immunocastraten?
  • Gezondheid: algemene ziektedruk, gevoeligheid voor diarree...
  • Voer en voertechniek: gescheiden of gemengd afmesten? beperkt of onbeperkt voeren? droogvoer of brijvoer? meel, korrel of kruimel?
  • Huisvesting: groepsgrootte, aantal dieren per eet- en drinkplaats, klimaataspecten...

Om een degelijk advies te kunnen formuleren, dient er dus eerst grondig met de varkenshouder gesproken: aan de keukentafel of in de stal...

Voeropname capaciteit leidend
De moderne vleesvarkenstypes die wij in de stallen aantreffen, verschillen onderling het meest op vlak van:

  • Voeropname capaciteit
  • Aanzet spiermassa / vetmassa

DSM hield alle eindberen en geslachten tegen het licht en probeerde de bovenstaande parameters zo objectief mogelijk te kwantificeren. De bekomen scores werden verder afgetoetst bij een onafhankelijke expert op gebied van varkensgenetica. Deze oefening - waarbij tot 100 combinaties genetica x geslacht mogelijk zijn - leverde uiteindelijk drie clusters, segmenten op waarvoor een aparte voedernormering werd uitgewerkt:

 

  • Basis
    • genetica met een normaal tot hoge voeropname capaciteit
    • focus op gemengde opleg
  • Veilig
    • Genetica met een zeer hoge voeropname capaciteit
    • focus op bargen
    • focus op afmest
    • aparte voedernormering met extra aandacht voor darmgezondheid: verhoogd aandeel vezels, minder geconcentreerde voeders, extra voederadditieven voor bescherming darmgezondheid...
  • Extra
    • Genetica met een lage voeropname capaciteit
    • focus op gescheiden afmesten van zeugen
    • focus op jeugdgroei
    • aparte voedernormering met extra aandacht voor groei en voerconversie, meer geconcentreerde voeders, hoger aminozuurprofiel...

 

Nieuwe voederadviezen

Bij elk van deze drie segmenten horen aangepaste voedernormen, telkens voor de drie gewichtsfasen (25-45 kg, 45-75 kg en 75-115 kg). Met deze 9 vleesvarkensvoeders kunnen een 15-tal verschillende programma‘s worden samengesteld, in functie van het type bedrijf. Het  afmestsysteem (gemengde of gescheiden opleg), de genetica (vnl. eindbeer) en de gemeten voeropname op het bedrijf zijn daarbij het meest leidend. 

Zo kunnen snel groeiende bargen opgestart worden in het Basis-segment om dan verder afgemest te worden met voeders uit het Veilige segment. Bij een gemengde opleg kan men er dan bijvoorbeeld voor kiezen om op te starten in het Extra-segment en af te mesten volgens het Basis-concept.

Meer weten over dit uniek vleesvarkensconcept? Raadpleeg dan uw contactpersoon bij DSM Twilmij. Op het moment dat uw bedrijf weer bezoeken toestaat, maken wij graag een afspraak om deze innovatieve aanpak bij u voor te stellen. Mét de nodige aandacht voor de Corona maatregelen vanzelfsprekend.

Varkensnutritionist ir. L. Levrouw