Bij de huidige stikstofimpasse in Nederland komt de melkveehouderij geregeld in het vizier. Een verplichte eiwitdaling is in Nederland dé voerdiscussie van het moment. De aankondiging van mogelijke eiwitmaatregelen voor de mengvoerindustrie - met name een maximaal eiwitgehalte in aangekochte krachtvoeders en grondstoffen - baart de sector flink wat kopzorgen. Eén van de mogelijke pistes om de melkproductie en de gezondheid van de koeien met minder ruw eiwit op peil te houden, is het formuleren van rantsoenen op basis van darmverteerbare aminozuren. Bij rantsoenen met een klassiek tot hoog eiwitgehalte (> 16%) was er tot nu toe geen noodzaak om hier rekening mee te houden. Maar bij een verplichte daling van het ruw eiwit zullen nutritionisten ook oog moeten hebben voor voldoende darmverteerbare aminozuren in het rantsoen. In de meeste rantsoenen is methionine het meest beperkende aminozuur.
Aminozuren zijn essentiële nutriënten. Ze vormen de bouwstenen voor eiwitsynthese en zijn dus essentieel voor de onderhoudsbehoefte van de koe (immuniteit, metabolisme…) en de aanmaak van melkeiwit. Er bestaan in totaal 20 verschillende aminozuren, waarvan er acht essentieel zijn en dus in voldoende mate via het voer moeten verstrekt worden omdat zij niet door het dier zelf kunnen aangemaakt worden: lysine, methionine, threonine, isoleucine, phenylalanine, leucine, histidine en valine. Wanneer een tekort ontstaat van minstens één bepaald aminozuur, is dit limiterend voor de groei, de melkproductie en het onderhoud.
Meer dan 25 jaar onderzoek heeft aangetoond dat methionine en lysine de meest beperkende aminozuren zijn voor eiwitsynthese bij melkvee. Voor rantsoenen met veel graskuil wordt soms ook histidine als limiterend beschouwd. Om verlies aan onbenut eiwit te beperken, moeten we streven naar een optimaal evenwicht van deze darmverteerbare aminozuren.
Ideaal aminozuurprofiel
DVE staat voor darmverteerbaar eiwit en is het eiwit dat voor de koe beschikbaar en verteerbaar is in de dunne darm. Het is afkomstig van enerzijds darmverteerbaar microbieel eiwit (DVME) en anderzijds darmverteerbaar bestendig eiwit (DVBE). Microbieel eiwit heeft een aminozuurprofiel dat zeer dicht aanleunt bij het ideale profiel voor de productie van melkeiwit. Voor een maximale eiwitproductie is een gezonde pens een absolute must.
Op basis van een dosis-respons benadering concludeerden Franse onderzoekers van het INRA begin de jaren negentig al dat darmverteerbaar eiwit ongeveer 7,3% lysine en 2,5% methionine moet bevatten voor een maximale melkeiwitproductie. Later hebben andere onderzoekers (NRC) met nieuwe studies en nieuwe berekeningsmodellen deze optimale aminozuurprofielen min of meer bevestigd. Op basis van praktische en economische overwegingen werden kritische ondergrenzen vastgelegd van respectievelijk 6,8% voor lysine en 2,1% voor methionine.
Wie gebruik maakt van het Nederlandse DVE systeem, wordt geadviseerd om te rekenen met minimum 6,0% dv. Lys/DVE en 2,15% dv. Met/DVE. Het verschil met bovenstaande adviezen heeft te maken met enkele fundamentele verschillen tussen het Franse en het Nederlandse eiwitwaarderingssysteem voor melkvee. Methionine is naast een limiterend aminozuur voor de aanmaak van melkeiwit ook positief voor de metabole gezondheid van koeien tijdens de transitie. Als methyl-donor draagt het aminozuur bij aan het ontlasten van de lever (minder leververvetting) en aan een betere vruchtbaarheid. Voornamelijk hoogproductieve koeien (< 60 DIM) halen vaak de behoeftedekking van dv. Met en dv. Lys niet.
Voorbeeld van rantsoenoptimalisatie
Op vandaag optimaliseren we rantsoenen op DVE- en OEB-dekking. Hier komt dus in de toekomst bij dat we ook dv. Lys en dv. Met in de gaten moeten houden. Hieronder is een voorbeeld uitgewerkt voor een 40 liter koe met 6,0% en 2,15% behoefte aan dv. Lys en dv. Met/DVE.
Rantsoenen met een verlaagd eiwitgehalte in combinatie met een hoge melkproductie en lagere DS opname kunnen limiterend worden voor dv. Lys en dv. Met. In rantsoenen met veel gras- en maïskuil is dv. Met het meest limiterende aminozuur. Voeg je veel bierdraf toe aan je rantsoen, dan wordt ook dv. Lys meer beperkend.
Via het krachtvoer sturen op een hogere dv. Lys/DVE (%) kan voornamelijk met extra sojaschroot. Grondstoffen met een hogere dv. Met/DVE verhouding zijn raapzaadschroot, zonnepitschroot en maïsglutenmeel 60. Bij het opleggen van bijkomende beperkingen in krachtvoer (vb. max aan ruw eiwit) lukt het meestal niet om de gevraagde normen te halen zonder toevoeging van extra pensbestendige aminozuren .
Welke pensbestendige aminozuren?
Op vandaag zijn enkel pensbestendige methionine en pensbestendige lysine commercieel beschikbaar. Er zijn verschillende producenten. Twee belangrijke aandachtspunten bij de juiste keuze zijn: persstabiliteit en onderbouwing van de bestendigheid / verteerbaarheid. Aminozuren worden pensbestendig gemaakt door een soort coating. Deze coating moet voorkomen dat de aminozuren worden afgebroken in de pens. De gecoate aminozuren komen daardoor in de dunne darm terecht, waar zij worden opgenomen in het bloed.
Naast de gecoate methionine bestaat er ook een pensbestendige vorm op basis van het hydroxy-analoog van methionine (HMBi). 50% van de HMBi wordt in de pens opgenomen en omgezet naar methionine, de andere helft wordt gebruikt voor de vorming van microbieel eiwit in de pens. Deze vorm is meer geschikt voor gepelleteerde voeders. Voor pensbestendige lysine kunnen we enkel beroep doen op gecoate vormen. Proeven tonen aan dat er verschil bestaat in biobeschikbaarheid (30 – 80%) van de verschillende lysine producten.
Conclusie
Het verhogen van de dv. Met/DVE (%) in een krachtvoer gaat normaal gepaard met een kostprijsverhoging. Met de actuele prijzen voor juni 2020 wordt een krachtvoer met 185 g/kg DVE en 3,2 g/kg dv. Met (= 1,75% dv. Met/DVE) 5% duurder wanneer we de dv. Met/DVE verhogen naar 2,15%. Het uiteindelijke doel is méér melkeiwit met minder voereiwit en koeien die metabool gezonder zijn.
Het rekenen met darmverteerbare aminozuren is enkel zinvol indien aan alle andere nutritionele behoeften voldaan is (VEM, DVE, OEB, structuur,…). En uiteraard moet er gecheckt worden dat in het rantsoenberekeningsprogramma alle waarden voor dv. Lys en dv. Met van ruwvoeders, bijproducten en krachtvoeders zijn ingevuld.
Wil je graag bijkomende informatie over de formulatie op dv aminozuren bij rundvee, neem dan contact op met jouw DSM accountmanager.