Drie pinten. Ja, u leest het goed en nee, wij schreven het niet verkeerd. Drie pinten melk. Dat is het geheim van Joris Driepinter. Deze held uit de jaren ’60-70 is sterk en lost alle problemen op. Hij is het boegbeeld van een succesvolle reclamecampagne van de zuivelindustrie voor de verkoop van melk. Als je de jongeren maar vroeg leert drinken, kun je er later veel aan verdienen. Wat meehielp: een groeiende melkplas. Deze dreigde buiten de oevers te treden en was voor veel politici een blok aan het been!
In verschillende slogans, werd melk als levenselixer gepresenteerd: ‘Melk is goed voor elk. Melk de witte motor, zorgt voor sterke botten!’ Logisch: melk bevat veel Calcium (Ca) en is met fosfor (P) onmisbaar voor een goede skeletontwikkeling. Zweeds onderzoek uitgevoerd in 2014 aan de Universiteit van Uppsala liet andere resultaten zien en deed zelfs de onderzoekers verbazen: melkdrinkers hadden meer botbreuken! Tussen de inname en de opname van Ca en P zijn er andere factoren die van invloed zijn!
Het streven naar gezond beenwerk speelt ook in de varkenshouderij en kreupele dieren zijn voor veel varkenshouders een blok aan het been. Kreupelheid kan resulteren in langdurige pijn bij de dieren en doet zeer in de portemonnee. De dieren vertonen een verminderde mobiliteit en daardoor een onregelmatige voederopname wat het probleem versterkt. Deze multifactoriële aandoening heeft méér dan één oplossingen nodig. Een kreet als ‘Ca en P is goed voor elk varken’ werkt als een pleister op een houten been. Twilmij DSM presenteert daarom drie punten ter ondersteuning van een gezond beenwerk:
Sterke botten
Ca en P zijn belangrijke bestandsdelen van het skelet. De aanzet van Ca en P is naast het verbruik voor onderhoud bepalend voor de behoefte per dier per dag. Twilmij DSM heeft gewerkt aan een update van de normen voor Ca en verteerbaar P (schijnbaar en gestandaardiseerd) bij biggen, zeugen en vleesvarkens. Deze adviesnormen zijn op aanvraag verkrijgbaar.
De opneembaarheid van Ca en P is van veel factoren afhankelijk. De Ca-absorptie uit de darm wordt gestuurd door het gehalte 25-OH-vitamine D3 in het bloedplasma. Om deze gehalten in het bloedplasma te verhogen, kan men gebruik maken van een beter beschikbare bron van vitamine D3 met name Rovimix HyD (25-OH-vitamine D3). Daarnaast kan ook gedacht worden aan de elektrolyten balans en de pH in de maag. De juiste keuze van de Ca- en P-bron evenals de fysische eigenschappen kan de beschikbaarheid van Ca en P voor het dier verbeteren. Verder kan een dier door de inzet van fytase, de aanwezige P in het voer optimaal benutten. Het afbreken van fytaat zorgt voor een verbeterde beschikbaarheid van mineralen, aminozuren, en spoorelementen. Twilmij DSM biedt services aan voor het bepalen van fytaat en fytase gehalte in eindvoeders. Andere elementen die van belang zijn voor een goed beenwerk zijn vitamine K3, magnesium en mangaan. Sterk op de poten staan, staat niet los van gezonde klauwen. Denk dan aan de inzet van organisch gebonden spoorelementen, de vitamine biotine en zwavelhoudende aminozuren.
Vitale spieren
Spieren zorgen voor beweging en zorgen ervoor dat een dier bij de voerbak komt en kan vreten. Spieren zorgen er ook voor dat een dier warmte vasthoudt. Spieren zorgen voor bloed, lucht en voedseltransport in het dier. Spieren houden ook de botten op de juiste plaats. Er zijn verschillende factoren die een goed functioneren van spieren kunnen belemmeren.
Als gevolg van stress of een beperkte bloedcirculatie (verminderde zuurstofvoorziening) kunnen er ook problemen met het goed functioneren van de spieren optreden. Zo ontstaan er verder bij de afbraak van voedingsstoffen in het lichaam vrije radicalen. Wanneer er teveel vrije radicalen aanwezig zijn ontstaat er oxidatieve stress. Dit is schadelijk voor het lichaam en de spieren. Vitamine E, als antioxidant kan de vrije radicalen neutraliseren en beschermt op deze wijze ook de spiercellen. Andere elementen gerelateerd aan de werking van vitamine E zijn vitamine C en onder andere het spoorelement Selenium.
Soepele gewrichten
Gewrichten zorgen ervoor dat botten in samenwerking met spieren ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Gewrichten kunnen aangetast worden en Osteochondrose (OC) is veruit de meest voorkomende oorzaak. OC is een multifactoriële aandoening die gepaard gaat met vorming van letsels ter hoogte van het kraakbeen in de gewrichten. Huisvesting speelt een rol en ook dieren met een hoge (wisselende) groeisnelheid lopen meer kans op problemen. Genetica, management en gezondheidsstatus zijn extra beïnvloedende factoren.
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat er ook een duidelijk verband is met de vitamine D voorziening van varkens. Dit onderzoek werd uitgevoerd aan de Universiteit van Niigata in Japan, met borgen van 6 tot 110 kg (gemiddelde groei: 726 – 741 g/dag). Het controle rantsoen bevatte het klassieke vitamine D3, terwijl in het proefvoeder het vitamine D3 integraal vervangen werd door 25-OH-vitamine D3. Bij het openen van de gewrichten werd een significante daling (± halvering) van het aantal kraakbeenletsels genoteerd ter hoogte van de Humerus (heupbeen) en de Femur (dijbeen)!
25-OH-vitamine D3
Op basis van een eigen database van meer dan 200 bloedmonsters heeft DSM vastgesteld dat jonge vleesvarkens met beenwerkproblemen bijna altijd een lager gehalte aan vitamine D in het bloed noteren dan gezonde varkens. Bovendien scoort meer dan de helft van alle bemonsterde manke varkens onder de minimum norm van 30 ng 25-OH-vitamine D3 per ml bloed.
Omdat vitamine D tekorten met name bij jonge, snel groeiende varkens worden vastgesteld, lijkt het zinvol om alvast tijdens het biggentraject (7-23 kg) en de voormest (23 – 50 kg) vitamine D onder vorm van 25-OH-vitamine D3 te supplementeren. Zo worden de reserves op jonge leeftijd maximaal aangesterkt.
Tot slot…
Gezond groeien, voldoende voer vreten heeft alles te maken met de actieve beweging van een dier. Maar niet alles is met voeding op te lossen. Actief bewegen is gestoeld op drie aspecten waarvan we de eerste reeds besproken hebben: het dier. De andere zijn opneembare energie en de omgeving.
Beenwerkproblemen kunnen ontstaan wanneer een dier veel hinder ondervindt vanuit de omgeving en zich daardoor niet actief naar de voerbak kan bewegen. Vaak is er ook een infectieuze oorzaak (Mycoplasma, Streptococcus suis, Artritis, MKZ, Tescho virus) aanwezig. Hierbij kunnen fouten in het management als extra verstorende factor optreden. In goed overleg met de dierenarts en bedrijfsadviseur moet hier tot een behandelplan gekomen worden.
Twilmij DSM past haar kennis toe in voedernormen, additieven en aanvullende mixen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de nutritionisten van Twilmij DSM.